Grenzen

door | sep 19, 2019 | Persoonlijke groei

November 2017 – Oorspronkelijk plan: een ander verhaal

Het plan was dat ik een blog zou schrijven over grenzen. Over hoe ik mijn diepe overtuiging – “ik moet voor iedereen zorgen” – heb veranderd naar:
“Ik omarm mijn kracht om mezelf te beschermen.”

Ik wilde schrijven over hoe ik onlangs een ongemakkelijke dans na 30 seconden afbrak, in plaats van beleefd het hele nummer uit te zitten.
Maar het leven had andere plannen – en gaf me een nieuwe les.

Een nacht vol schrik

In de nacht van 24 op 25 oktober werd ik wakker van een schok: mijn man lag op de grond, kreunend, met schuim op zijn mond. Mijn eerste gedachte was: “een epileptische aanval?” Maar ik duwde dat meteen weg: “Nee, dat kan niet.”

Toen ik bij hem kwam, keek hij me aan – wit weggetrokken, ogen wijd open, en hij kon niet praten.
Ik weet niet waar ik de helderheid vandaan haalde, maar zodra hij wat rustiger werd, gaf ik hem een kussen, legde hem op zijn zij, maakte de vloer vrij en belde 112.

Terwijl de telefoniste me vroeg of hij kon lachen, beide armen tegelijk kon optillen en een zin kon zeggen die ik zelf amper kon uitspreken, ging hij rechtop zitten. Alles lukte zonder aarzeling.

“Dus geen beroerte. Gelukkig!” dacht ik.
Toch deed het me denken aan mijn vader, die zijn eerste beroerte kreeg toen hij net zo oud was als Stephan nu is.

Ademhalen in het oog van de storm

De ambulance bracht Stephan naar het ziekenhuis voor een CT-scan.
Terwijl we op de uitslag wachtten, en Stephan met zijn ogen dicht zat, bleef ik zachtjes een mantra herhalen:
“Dit is hier en nu. Stephan is niet mijn vader. Hij is helder en wakker.”

Zo trok ik een grens tussen mij en de paniek die steeds op de achtergrond dreigde.

Wat me diep raakte: toen ik rond 3 uur ’s nachts mijn ervaring deelde in een Whatsapp-groep, was een vriendin in de VS wakker. Ze luisterde, voelde met me mee, en gaf me de empathie die ik zó nodig had.

Een onverwachte wending

De CT-scan liet zien dat er sprake was van een bloeding in zijn hoofd, die de aanval had veroorzaakt.

Stephan bleef twee nachten ter observatie in het ziekenhuis. Met medicijnen was hij stabiel en aanvalsvrij.

Donderdag 26 oktober mocht ik hem mee naar huis nemen.
En toen werd het lastig.

Ik zou die avond naar Zuid-Duitsland reizen voor de NVC Mentoring & Assessment Days — mijn eerste kans om mijn assessor persoonlijk te ontmoeten in het traject naar certificering als trainer in Geweldloze Communicatie.

Mag ik gaan?

De artsen vonden het verantwoord dat ik op zakenreis zou gaan.
We hadden vrienden geregeld die bij Stephan zouden blijven. Er zou altijd een volwassene in huis zijn, mocht er weer iets gebeuren.

We spraken af dat ik zou gaan. We zouden dagelijks contact houden. En als hij me echt nodig had, zou ik meteen terugkomen.

Die avond nam ik de trein naar Sittard om met een collega mee te reizen. Onderweg zouden we nog iemand oppikken in Karlsruhe.

Het telefoontje

Om 6:25 ’s ochtends — we waren inmiddels diep in Duitsland — belde Stephan.

Hij had opnieuw een aanval gehad.
Hij was bang.
En hij vroeg: “Wil je alsjeblieft naar huis komen?”

Alles in mij schreeuwde: “NEE!”
Toch antwoordde ik kalm dat ik vanaf deze plek geen trein terug kon nemen, en dat we later zouden bellen als ik in Karlsruhe was.

Wat zat er achter mijn ‘nee’?

Vanbinnen woedde een storm.
Stephan en ik zorgen al 19 jaar voor elkaar. En juist nu, nu zijn gezondheid zo fragiel was, wilde ik níét degene zijn die hem verzorgde.

Gelukkig reisde ik met een collega die ook getraind is in Geweldloze Communicatie.
Zij gaf me de empathie om te ontdekken wat er achter mijn ‘nee’ zat.

Ik was moe van altijd zorgen. Anderhalf jaar grotendeels alleen met de kinderen. Mijn moeder logeerde twee maanden bij ons in de zomer. En ik probeerde haar terugverhuizing naar Berlijn op afstand te regelen.

De oude pijn rond mijn vader werd getriggerd. Ik was bang. Gefrustreerd.
En vooral: uitgeput.

Ik had ruimte nodig

Wat ik nodig had, was ruimte voor mezelf.
Voor groei, voor leren, voor vrijheid.
Voor zorg — voor mij.

Toen ik Stephan later opnieuw sprak, had hij zijn eigen rust gevonden.
Hij had met de arts gesproken, zijn medicatie verhoogd. En hij zei:
“Of jij hier nu bent of niet… dat maakt voor mijn angst niet echt verschil. En als het misgaat, moet ik toch naar het ziekenhuis.”
Bovendien genoot hij van de vrienden om hem heen.

We spraken af dat ik zou blijven. En dat we elke dag zouden bellen.

Groei voor ons allebei

In het begin vond ik het lastig om echt aanwezig te zijn bij de Mentoring & Assessment Days.
Gelukkig kreeg ik bij aankomst een paar stevige knuffels.

Vanaf dag twee lukte het beter om in het ‘hier en nu’ te zijn.
Ik kreeg steun om in contact te komen met de kracht van mijn ‘nee’.
En ja — er zat ook veel woede onder.

Door een grens te trekken gaf ik mezelf vrijheid. En Stephan ook.

Zondagmiddag belde ik een uur met Stephan.
Ik vertelde hem over mijn ‘nee’ en waar het vandaan kwam.

Hij zei: “Ik wist het al.”
En hij vertelde me iets dat me diep raakte:
“Ik heb dit weekend iets belangrijks geleerd: ik ben niet afhankelijk van jou voor zorg. En dat geeft me vrijheid.”

Ik voelde mijn hart opengaan.
Letterlijk voelde ik ruimte ontstaan. Voor hem. Voor mij.

We zijn gegroeid

Toen ik thuiskwam, voelde ik het meteen: we waren allebei gegroeid.

We voelden ons krachtiger als individu.
En sterker in onze verbinding.

Door mijn grens te trekken — en níét naar huis te gaan —
en doordat Stephan me liet gaan,
gaven we elkaar de kans om te groeien.

Stephan voelt zich sterker verbonden met zijn lichaam,
luistert beter naar wat hij nodig heeft.
En ik voel me zekerder in het kiezen voor mezelf,
in plaats van meteen te zorgen voor een ander.